Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1
Zijn het apparaat en het netwerkapparaat (router en dergelijke) ingeschakeld?
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controleer of de printer is ingeschakeld
Controleer of het netwerkapparaat (router en dergelijke) is ingeschakeld.
Als het apparaat of het netwerkapparaat is uitgeschakeld:
Schakel het apparaat of het netwerkapparaat in.
Het kan enige tijd duren voordat het apparaat en het netwerkapparaat gereed zijn voor gebruik nadat ze zijn ingeschakeld. Wacht even nadat u het apparaat of het netwerkapparaat hebt ingeschakeld en klik op Opnieuw detecteren (Redetect) in het venster Printerinstellingen controleren (Check Printer Settings) om het apparaat opnieuw te detecteren.
Als het apparaat wordt gevonden, volgt u de aanwijzingen op het scherm om door te gaan met het instellen van de netwerkcommunicatie.
Als het apparaat en het netwerkapparaat zijn ingeschakeld:
Als het apparaat niet kan worden gevonden nadat u opnieuw hebt geprobeerd het te detecteren, ook al zijn het apparaat en het netwerkapparaat ingeschakeld, gaat u naar controle 2.
Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 2